Academie voor Landschapsfotografie

Landschapsfotografie Blogs

Blog: Welk belichtingsprogramma moet ik kiezen?

Een van de twee belangrijkste doelen die behaald moeten worden om een technisch geslaagde foto te krijgen, is dat de foto goed belicht moet zijn. Niet te licht en niet te donker dus.

Moderne fotocamera’s kunnen met hun ingebouwde computer jou hiermee helpen. Alleen is het aan jou, de fotograaf, in hoeverre je hiermee geholpen wilt worden. Globaal kunnen we zeggen dat er drie opties zijn:

1 - de automatische stand
2 - de halfautomatische stand
3 - de manuele stand

Bij veel camera’s zit er bovenop de camera een zogenaamd programmawiel, waarmee je de belichtingsstand van jouw keuze kunt aangeven. Is dat programmawiel niet aanwezig op jouw camera, dan kan je die keuze altijd op een andere wijze maken. Kijk daarvoor even in de handleiding van je camera of zoek even op Google.

Programmawiel meeste merken

Programmawiel Canon

De letters die voor de belichtingsstanden gebruikt worden zijn bij bijna alle cameramerken hetzelfde, alleen Canon gebruikt andere aanduidingen voor de halfautomatische standen. Deze standen op zich doen precies hetzelfde als bij de andere merken, alleen de aanduiding hiervoor is dus anders.

De automatische stand
De stand “AUTO” of “A+” en de stand “P” zijn de automatische standen. Hier doet de camera alles voor je qua belichting en heb je als fotograaf weinig of geen invloed hierop.

In de “AUTO” of “A+” stand gaat echt alles automatisch en hier kan je zelf helemaal niets instellen. In deze stand bepaald de camera bijvoorbeeld ook of de ingebouwde flitser uit moet komen en dus moet gaan flitsen.

In de “P”-stand, dat is de Programma stand, heb je als fotograaf ietsje meer controle, maar echt veel is het nog niet. Je hebt hier controle over de flitser (deze komt niet automatisch omhoog) en je kunt iets invloed uitoefenen op de voorgestelde belichting. Je kunt het diafragma en de sluitertijd beïnvloeden, maar niet onafhankelijk van elkaar.

Als beginnend fotograaf is het natuurlijk helemaal prima om je eerste foto’s in de automatische stand te maken, maar wil je echt de controle gaan pakken over je camera, ga dan snel de automatische stand uit en zet je camera in de halfautomatische stand.

De halfautomatische stand
In de halfautomatische stand heb je twee mogelijkheden, namelijk de sluitertijdvoorkeuze stand en de diafragmavoorkeuze stand.

a) de sluitertijdvoorkeuze stand
In deze stand bepaal jij als fotograaf hoe snel de foto gemaakt moet worden. Deze stand gebruik je meestal omdat je beweging wilt bevriezen (met een snelle sluitertijd) of juist wilt laten zien (met een langzame sluitertijd). Jij stelt dus de sluitertijd in en de camera zoekt er het juiste bijbehorende diafragma bij. De sluitertijdvoorkeuze stand is de “S” stand op de camera, maar bij Canon wordt dit de Tv-stand genoemd. Tv staat voor Time Value.

b) de diafragmavoorkeuze stand
In het Engels wordt het diafragma de Aperture genoemd, vandaar dat dit de “A”-stand is op het programmawiel. Bij Canon is dat Av voor Aperture Value. Met het diafragma bepalen we, zoals je een vorig blog hebt kunnen lezen, de scherptediepte. En dit is de factor waar wij als landschaps- en stadsfotografen vaak de controle over willen hebben. Dus zul je meestal vanuit deze A of Av stand gaan fotograferen. Jij kiest dan het diafragma en daarmee de scherptediepte en laat je de camera de juiste sluitertijd erbij verzinnen.

De manuele stand
Sommige gevorderde fotografen zijn van mening dat je in de volledige manuele stand (de M-stand) moet fotograferen om echt mooie foto’s te maken. Dat is natuurlijk helemaal prima, en daar is zeker een tijd en plaats voor, maar weet wel dat je dan echt alles handmatig in moet gaan stellen. Dat is niet erg, alleen kost dat wat tijd. En ook dat is niet erg, zolang je die tijd ook hebt.

Maar als er zich plots een situatie voordoet die je niet direct verwacht had en je even snel een foto daarvan wilt maken, dan heb je kans dat je te laat bent in de manuele stand omdat je eerst even al die instellingen nog moet aanpassen aan die andere situatie. Er hoeft maar een wolkje voor de zon te schuiven en je belichting wordt al heel anders. In mijn praktijkervaring heb ik het al heel vaak meegemaakt dat fotografen belangrijke momenten gemist hebben omdat ze in de manuele stand met hun instellingen stonden te rommelen en het moment al voorbij was toen ze klaar waren met instellen.

Daarom is mijn advies: fotografeer zoveel mogelijk vanuit de halfautomatische stand. Neem de controle over een factor, bijvoorbeeld de scherptediepte dmv het diafragma en laat de ingebouwde computer van je camera het zware werk doen en de andere factoren bepalen. Op die manier kun je altijd vrijwel direct anticiperen en fotograferen mocht de situatie qua licht ineens veranderen en mis je het mooie moment niet.

ISO-waarde
Als we het over de belichting hebben, dan hebben we het altijd over drie factoren: sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Die laatste stel je niet in met het programmawiel, maar op een andere wijze. Advies is om de ISO-waarde altijd zo laag mogelijk te houden om ruis in je foto zoveel mogelijk te voorkomen.

Echter, je kunt je camera ook op automatische ISO zetten ipv op een vaste waarde. Wat er dan gebeurd is dat de camera bij voorkeur de laagst mogelijke ISO-waarde kiest, maar de vrijbrief heeft om de ISO-waarde te gaan opvoeren. Als je fotografeert vanuit de sluitertijdvoorkeuze stand of diafragmavoorkeuze stand, zet de ISO dan op een vaste waarde, die zo laag mogelijk is. Waarom is dat belangrijk?

Bijvoorbeeld, je wilt bij het invallen van de avond een mooie landschapsfoto maken. Je camera staat op statief, dus een iets langere sluitertijd maakt je niet uit. Stel je fotografeert vanuit de diafragmavoorkeuze stand en je hebt een f/8 gekozen. Je ISO staat vast op 100. Stel de camera rekent nu uit dat je sluitertijd 2 seconde is. Dan is dit helemaal prima zo. Maar stel je eens voor dat je ISO nu op auto-ISO staat. Dan vind je camera waarschijnlijk dat die 2 seconde sluitertijd wel erg lang is en dat hij er bijvoorbeeld 1/15 seconde van maakt, met als gevolgd dat je een ISO 3200 krijgt met te veel beeldruis. Een mislukte foto dus.

Auto ISO kan daarentegen wel goed werken in de manuele stand. Want stel dat je als fotograaf zowel de controle wilt hebben over de sluitertijd EN over het diafragma in een bepaalde situatie, dan kan dat alleen maar in de manuele stand en kun je auto-ISO gebruiken om je belichting op orde te krijgen. Want die ISO is dan nog de enige variabele die je kunt aanpassen.

Academie voor Landschapsfotografie

michelvoogd.com | Copyright ©2022 | Alle Rechten Voorbehouden
Powered By ClickFunnels.com