Op de eerste foto zie je een diafragma dat helemaal openstaat. Er kan dus veel licht de camera binnenkomen en dit diafragma noemen we een groot diafragma. Dit diafragma gebruik je bijvoorbeeld als je uit de hand een foto wilt maken terwijl er buiten weinig licht is. Want het beetje licht dat er is, dat moet je zoveel mogelijk in de camera zien te krijgen, dus zet je het diafragma helemaal open.
Op de laatste foto is dit precies andersom. Dit is het kleine diafragma en aangezien je nu nog maar een heel klein gaatje hebt waardoor er licht de camera binnen kan komen, kan je dit gebruiken bij het maken van een foto op een zonovergoten ‘s-zomerse dag. Er is dan namelijk zoveel buitenlicht dat de foto overbelicht dreigt te raken, dus moeten we het licht een beetje temperen.
De mate waarin het diafragma open staat wordt uitgedrukt in een zogenaamd f-getal. En als je de standaard f-waardes nu eens op een rijtje zet, dan zijn dat op het eerste gezicht maar vreemde getallen:
f/1 - f/1.4 - f/2 - f/2.8 - f/4 - f/5.6 - f/8 - f/11 - f/16 - f/22 - f/32
Laten we eerst eens even wat orde in deze reeks aanbrengen. Want als we goed kijken zien we dat alle vetgedrukte getallen zich steeds verdubbelen tov elkaar (de reeks 1-2-4-8-16-32) en de cursief gedrukte getallen doen dat ook (1.4 - 2.8 - 5.6 - 11 - 22). Het zijn dus zeker geen willekeurige getallen. Wat belangrijk is om te weten is dat iedere stap in deze reeks ervoor zorgt dat de hoeveel licht die de camera binnenkomt wordt verdubbeld of gehalveerd. Zo’n stap wordt in de fotografie trouwens een stop genoemd. Ga je dus bijvoorbeeld van f/8 naar f/11 dan is dat 1 stop en zorgt ervoor dat de hoeveelheid licht dat de camera binnenkomt wordt gehalveerd.
En het klinkt wat vreemd, maar een groot diafragma, waarbij het diafragma dus helemaal open staat heeft een klein f-getal. En andersom heeft een klein diafragma een hoog f-getal. Deze tegenstrijdigheid kan je echter op een hele makkelijke manier onthouden, maar daar kom ik straks op terug. Dus nog even terugkomend op de stelling van hierboven waar wij van f/8 naar f/11 gingen: het f-getal werd 1 stop hoger, het gat in de lens dus kleiner en komt er dus de helft minder licht de camera binnen.
Zoals ik aan het begin van deze blog al geschreven had, zit het diafragma ingebouwd in je lens en niet in je camera. De lens die op je camera staat bepaald dus welke diafragma’s je tot je beschikking hebt. En hiermee bedoel ik dat de lens bepaald met welke waarde je diafragma begint, met welke waarde je diafragma eindigt en welke tussenliggende diafragma’s je tot je beschikking hebt. Voor dit laatste zullen in ieder geval de standaard diafragmawaardes uit het bovenstaande rijtje erin zitten, maar soms heb je ook nog extra diafragma’s zoals een f/3.5, f/9 of f/13.